Innovatielabs

Start-ups zijn innovatiever dan andere organisaties. Een belangrijke reden voor hun succes is dat ze werken met prototyping. Zij brengen diensten op de markt die nog niet af zijn. Ook de traditionele organisatie experimenteert met innovatielabs, maar hoe werkt zoiets?

De meeste innovatielabs ontstaan doordat iemand ervan overtuigd is dat veel kennis in de maatschappij onderbenut blijft. Dat kan doordat de kennis buiten de eigen organisatie groter wordt geacht dan daarbinnen. Een andere aanleiding is als een ondernemende medewerker wil voorkomen dat het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden.

Kennis vergroten als aanleiding

Het is niet verrassend dat de eerste labs ontstaan zijn in de informatietechnologie. De bekendste innovatieve bedrijven zitten immers in deze sector. Binnen de zorg is het beschikbaar stellen van open data vaak het startpunt voor een lab. De bekendste zijn hierbij de projecten waarbij apps gemaakt worden aan de hand van (open) data. Ook maatschappelijke of organisatorische vraagstukken kunnen aanleiding zijn voor een innovatielab. In principe mag iedereen meedoen. Toch zie je vooral bedrijven deelnemen; burgers beschikken vaak niet over de benodigde capaciteiten of voelen zich niet echt uitgenodigd. Burgers meekrijgen vraagt daarom om persoonlijk uitnodigen. Klanten waarderen het als ze mee mogen denken en doen en zeker als de bijdrage omgezet wordt in werkende praktijk (2). Dat maakt ze trots en draagt bij aan ‘eigenaarschap’. Medewerkers variëren, er zijn er die het geweldig vinden en anderen zien het als bedreiging voor de routines van alle dag (1).

Labs zijn experimenteer plekken, soms komen er veel waardevolle ideeën uit voort, soms minder. Succes is dus niet altijd gegarandeerd, maar echt mislukken kan het nu ook weer niet, zolang er geleerd wordt. Daarmee werkt het bijna altijd versterkend op het netwerk, als er netwerkpartners worden uitgenodigd.