Volgende grens voor ‘Internet of Things’: Babies

We gebruiken trackers om onze dagelijkse voetstappen, slaap, verbrande calorieën, UV-straling, hartslag, stressniveaus te meten – en dat is alleen voor ons. Stel je voor dat je een ander mens in je hebt.

Terwijl de verbonden wereld overgaat in elk aspect van het leven, vindt technologie zijn weg naar baby’s en peuters. Nieuwe apparaten zijn onder meer Bluetooth en draadloos uitgeruste fopspenen tot flessen en verbonden potjes.

Enkele voorbeelden: een autostoelclip van Intel die ouders laat weten of hun kind goed is vastgeklikt, of een slimme fopspeen (Pacif-i) die de temperatuur van een baby meet terwijl ze niet huilen.

“Ik heb apparaten gezien om zindelijk te zijn, de bewegingen van de baby te volgen en de hartslag van de baby te volgen met alleen een webcam”, zegt Shashi Jain, IoT Innovation Manager bij Intel.

Als bedrijven het goed doen, kan de inzet voor bedrijven die zich richten op geconnecteerde babyproducten enorm zijn. IDC, een marktonderzoeksbureau, voorspelt dat de wereldwijde markt voor Internet of Things (IoT) -apparaten en -diensten in 2020 meer dan $ 7 biljoen zal bedragen, vergeleken met $ 1,9 biljoen in 2013.

Met dat soort bedragen, kun je verwachten dat er meer producten komen die gericht zijn op meer veiligheid en gemak voor beginnende ouders.

Een kindermeisje, met wifi

Wilt u de temperatuur van een ziek kind in de gaten houden? Bevestig gewoon de TempTraq, een flexibele patch die werkt als een digitale thermometer. De patch stuurt 24 uur lang temperatuurupdates naar elke smartphone – die van jou, oma’s of de babysitters – die is verbonden met de bijbehorende app. Als het kind een vooraf ingesteld koortsniveau overschrijdt, stuurt de app een melding.

Baby’s kunnen niet praten en dus ook niet zeggen of ze het te warm, te koud, hongerig of stikkend hebben. Maar sensoren kunnen dat wel, ”zei Surj Patel, oprichter van Thing Tuesday, een internet of things-bijeenkomst in Portland, Oregon.

Als dat niet aan de behoeften van de ouders voldoet, kunnen ze de Sproutling-sensorgestuurde enkelband voor baby’s proberen. Van de vier miljoen baby’s die elk jaar in de VS worden geboren, koopt 75 procent van hun ouders volgens Sproutling een babyfoon of tracker. Maar deze babyfoon is anders.

Op het eerste gezicht lijkt de Sproutling een beetje op een high-tech huisarrest-enkelbandje voor baby’s, maar het controleert in feite hun vitale functies, volgt hartslag, lichaamstemperatuur en het geluidsniveau in de kamer terwijl ze slapen. Zie het als een Fitbit voor baby’s.

Na verloop van tijd leert het ook de patronen en het gedrag van de baby en kan het voorspellingen doen over bijvoorbeeld wanneer het kind wakker zal worden en of het kieskeurig of gelukkig zal zijn als het dat doet.

Er is ook de Owlet Baby Monitor, een klein elektronisch apparaatje dat voor het slapengaan aan een sok wordt vastgemaakt. De monitor controleert stilletjes de zuurstof-, hartslag-, slaap-, temperatuur- en kantelwaarschuwingen van een baby en stelt ouders op de hoogte van mogelijke problemen. Het apparaat is ontworpen om ouders gemoedsrust te geven en misschien zelfs een volledige nachtrust, aldus Kurt Workman, CEO van Owlet.

De Baby Glgl-fles, genoemd naar het glug-glug-geluid van een zuigende baby, is bedoeld om gas of koliek te helpen voorkomen. Gebouwd met een inclinometer, houdt de Baby Glgl het gewicht en de hoek van de fles bij en licht op met pijlen die de ouder informeren om zich dienovereenkomstig aan te passen om ervoor te zorgen dat de baby geen lucht slurpt.

Bedenkingen bij de bedrade baby

Hoewel veel van deze gadgets aantrekkelijk zijn omdat ze beloven het giswerk uit het ouderschap te halen, is het onduidelijk of alle consumenten enthousiast zijn over de “smart everything” -trend, en sommige van deze apparaten zijn misschien niet helemaal nuttig.

In een onderzoek door de Affinnova-groep van Nielsen zei iets meer dan 40 procent van de Amerikaanse volwassenen dat de slimme producten die ze tot nu toe hebben gezien gimmicks lijken, en 59 procent zei dat ze echt waarde nodig hebben om geld uit te geven aan een slim product.

Uit een onderzoek naar het slimme potje bleek dat ouders hier negatief tegenover staan (-3). Ze wantrouwen het bedrijf dat de gegevens verzameld en analyseert. Dat geldt ook voor medewerkers van de reguliere zorg (-3). Ouders komen nu veel te vaak naar het ziekenhuis en de huisarts omdat de gegevens daar volgens hen aanleiding toe geven. Ouders maken zich nu veel vaker ten onrechte zorgen.

De ontwikkeling dat de po nu voor grote groepen toegankelijk wordt is wel goed voor de samenleving (3). Het potje is hierdoor niet meer alleen voor de rijken.