Maatschappelijke aspecten van neurotechnologie
Als het gaat om regelgeving rondom neurotechnologie, met name bij toepassingen voor mensverbetering, zijn er nog veel witte vlekken. Onlangs pleitte het Rathenau Instituut voor twee nieuwe mensenrechten in het robottijdperk in het rapport Human rights in the robot age: Challenges arising from the use of robotics, artificial intelligence, and virtual and augmented reality.
Het is de vraag of de burger wel voldoende wordt beschermd als het gaat om engineering van het brein. In 2012 werden deze ‘regulatory wastelands’ al door ons benoemd. Hierin blijkt sindsdien nog weinig veranderd. Ook bij neurowetenschappelijk onderzoek moet, volgens ons, het waarborgen van de rechten van de mens centraal blijven staan. Ienca en Andorno (2017) pleiten bijvoorbeeld voor het recht op cognitieve vrijheid en het recht op mentale privacy.
In 2012 maakten we voor het Europees Parlement het rapport Making Perfect Life, over de ethische, juridische en sociale aspecten van bio-engineering in de 21e eeuw. We lieten zien dat deze ontwikkelingen door twee grote trends worden gekenmerkt: biologie wordt technologie en technologie wordt biologie. Enerzijds worden levende organismen, als de mens, zelf steeds meer als meetbaar, analyseerbaar en maakbaar gezien. Kiembaantechnologie past bijvoorbeeld typisch in deze trend. Anderzijds ontwikkelen we ook vaker op biologie geïnspireerde technologie door typische kwaliteiten van levende wezens, zoals zelfreparatie, voortplanting, cognitie en leervermogen in te bouwen. Voorbeelden van deze tweede trend zijn kunstmatige intelligentie en sociale robots. Beide trends zagen we ook bij ontwikkelingen in de neurotechnologie, waar we onderscheid kunnen maken tussen neurostimulatie, waarbij er wordt ingegrepen in en op het brein, en neurosimulatie, waarbij het brein digitaal wordt nagebouwd en nagebootst om het beter te begrijpen.
Vijf jaar na de verschijning van dit rapport kijken we opnieuw specifiek naar ontwikkelingen rondom breinonderzoek. Het brein en gedrag staan ook in 2018 in de maatschappelijke spotlights. Het achterliggende wetenschappelijke wereldbeeld, waarbij verklaringsmechanismen worden gezocht op basis van functioneren van ons brein, is doorgedrongen in steeds meer praktijken, ook buiten de zorg. Toch is de echte neurorevolutie tot nu toe uitgebleven; de grote vragen over bijvoorbeeld bewustzijn en vrije wil blijven onbeantwoord. Aan geld voor neurowetenschappelijk onderzoek is geen gebrek en daarmee zijn neurostimulatie- en neurosimulatietechnologieën ook geavanceerder geworden. Het valt echter op dat er bij deze ontwikkelingen weinig aandacht is voor de consequenties van (toepassingen van) dit soort onderzoek voor de burger.
Zo zien we bijvoorbeeld de opkomst van nieuwe technologieën, zoals TDCS (transcranial direct current stimulation), die thuis gebruikt kunnen worden. Commerciële partijen zoals Neuralink van Elon Musk raken in toenemende mate geïnteresseerd in brein-/computerinterfaces. Bij het afstellen van een brein-implantaat is geen menselijk ingrijpen meer nodig, de computer kan het real time zelf. Interventie in het brein vindt plaats op basis van data uit het brein. Dit klinkt misschien als een kleine update, maar in ethisch opzicht is dit een ingrijpende ontwikkeling. We constateren echter nog steeds een gebrek aan regelgeving rondom toepassingen van neurotechnologie, met name bij toepassingen voor mensverbetering.
De grootschaligste onderzoeksfinanciering zien we op het gebied van neurosimulatie, tegenwoordig ook wel ‘big neuroscience’ genoemd. Een belangrijke belofte is dat grote hoeveelheden breindata bijdraagt aan meer gepersonaliseerde zorg. Het grote, met Europees geld, gefinancierde Human Brain Project is hier een voorbeeld van. Neuro-ethici verbonden aan dit project focussen zich vooral op onderzoeksethiek: is de neurowetenschap wel genoeg ontwikkeld voor zo’n moderne, hypothesevrije aanpak? Hoe kunnen we verantwoord onderzoek doen op zo’n grote schaal? Kunnen we moraliteit wel simuleren? Deze vragen zijn belangrijk, maar niet voldoende breed en dekkend om publieke waarden rondom neurotechnologische toepassingen te waarborgen. Neurowetenschappelijk onderzoek heeft namelijk directe impact op de burger, door het wetenschappelijke wereldbeeld dat het onderschrijft, en door haar toepassing, juist wanneer het brein nog voor een groot deel een black box is. Neem gepersonaliseerde zorg: welke gevolgen voor de individuele burger heeft het gebruik van zelflerende algoritmes om te bepalen hoe iemand wordt behandeld en wat als deze technologie ook buiten de zorg wordt toegepast?