In de zorg maken robots het grootste verschil

Nederland moet tot 2025 zeker 100 miljoen investeren in robotica. Welk deel van dat bedrag in robots voor de zorgsector moet worden gestoken is nog niet duidelijk. Vast staat wel dat de verwachte impact van robotica op de zorgsector het grootst is van alle sectoren in Nederland, maar ook de benodigde investeringen zijn in de gezondheidszorg het hoogst.

Dit zijn de belangrijkste conclusies van het rapport ‘Kansen voor Nederlandse robotica – Samen investeren in toepassingsgerichte R&D’, opgesteld door 18 toonaangevende industriële spelers en wetenschapsinstellingen zoals Philips, Demcon, TNO en zes Nederlandse universiteiten. De partijen, plus een aantal clusterorganisaties zoals RoboValley en High Tech NL, werken samen onder de paraplu Holland Robotics.

Protheses


“Dat die impact op de zorgsector zo groot is, komt doordat de Nederlandse gezondheidszorg op het gebied van robotica nog niet heel ver is”, zegt Willem Endhoven, directeur van High Tech NL. Voor sommige functies wordt nu robotica gebruikt. Medische robots worden ingezet voor bijvoorbeeld minimaal-invasieve behandelingen, endoscopieën en micromanipulatie. Holland Robotics noemt ook exo-skeletten, robots die je ‘aan kunt trekken’, als revolutionaire nieuwe generatie protheses. In het rapport wordt voorspeld dat het aantal toepassingen de komende jaren fors zal toenemen, vooral op het gebied van ziekenhuislogistiek en revalidatiezorg.

Mensentaken

Holland Robotics verwijst naar het rapport ‘Inzet zorgrobot essentieel voor toekomstige ouderenzorg’, in augustus 2017 gepubliceerd door KPMG. Daarin wordt berekend dat de zorg niet meer zonder robotica kan. Willem Endhoven: “We hebben te maken met steeds minder beschikbaar personeel voor de zorg. Tegelijkertijd worden we steeds ouder en groeit de groep hulpbehoeftigen. We moeten dus gaan kijken welke taken mensen eigenlijk nog moeten uitvoeren. Denk aan het aantrekken van steunkousen. Dat kan een robot heel goed doen, waardoor een verpleegkundige tijd over heeft om eens met een patiënt te praten.” Dat sluit overigens de noodzaak niet uit van de ontwikkeling van sociobots, die bijdragen aan de sociale inclusie van ouderen, gehandicapten en andere personen die aan huis gebonden zijn.

Slimme bedden

In ziekenhuizen worden de eerste proeven gedaan met slimme bedden. Een aantal taken van de verpleging wordt door de bedden overgenomen en patiënten hoeven minder gestoord te worden voor bijvoorbeeld het wegen en het draaien in bed om doorliggen te voorkomen. Ook worden robots ingezet om de bedden te verschonen. Nu is dat tijdrovend en zwaar werk voor de verpleging. Door robots te gebruiken wordt veel uitval voorkomen en kunnen verpleegkundigen hun tijd besteden aan verpleegkundige taken. Verpleegkundigen kunnen de inzet van de robots daarom ook zeer waarderen (3). De robots die de bedden verschonen, zorgen naast het behoedzaam optillen, het verschonen van de lakens ook direct voor het ontsmetten van de matrassen door middel van UV licht. Patiënten kunnen het verschonen van hun bed door de robots niet waarderen. In eerste instantie hebben zij zelfs zeer veel weerstand (-3). Als ze eenmaal zien dat dit veilig gebeurt, neemt de weerstand iets af (-2), maar ze hebben liever de aandacht van de verpleegkundigen. Door het grote personeelstekort lijkt het inzetten van de robots echter een onomkeerbare weg.

Toekomst

“De scope van ons rapport is: wat gebeurt er over vijf tot tien jaar?”, zegt Endhoven. “Wat er de komende twee jaar gebeurt, is belangrijk maar minder interessant. Die projecten lopen wel.” Holland Robotics wil juist de wensen en mogelijkheden in de verdere toekomst onderzoeken. Willem Endhoven: “Als industrie en wetenschap hebben wij met dit rapport de aftrap gegeven. Nu willen we in contact komen met gebruikers – bijvoorbeeld artsen en verpleegkundigen uit ziekenhuizen en verpleeghuizen – om te kijken op welke gebieden we moeten ontwikkelen.” Het rapport benoemt daarvoor zes technologische vraagstukken die verschillen van aard, te weten: systeemontwikkeling, mens-/robotinteractie, mechatronica, perceptie, navigatie en cognitie en leren. In de zorg, waarbij veel met mensen wordt gewerkt, zijn vooral thema’s op het gebied van mens-/robotinteractie relevant, maar ook cognitie; denk bijvoorbeeld aan het herkennen van gezichtsuitdrukkingen of het inspelen op wensen en gewoontes. Endhoven wijst ook op de chirurgische robots, waarbij precisie en bestuurbaarheid belangrijk zijn. Daar spelen vragen op het gebied van mechatronica.

Operatierobots voor ogen

Zo zijn er bijvoorbeeld al robots die oogartsen helpen bij het precieze operatiewerk of dit zelf in zijn geheel overnemen. Robots kunnen de handbewegingen van de chirurg overnemen, maar dan met een veel vastere ‘hand’ en veel kleinere bewegingen maken. Voor ogen is dit zeer gewenst, omdat oudere oogartsen vaak niet meer operaties kunnen uitvoeren, terwijl zij als besten weten wat er moet gebeuren. Bij veel voorkomende ingrepen, zoals het laseren van ogen en het vervangen van lenzen, kan de robot de operatie al in zijn geheel overnemen als van te voren is aangegeven om welke soort operatie het gaat. Sensoren bepalen dan nauwkeurig wat er precies moet gebeuren. Omdat de resultaten beter zijn dan die van de oogarts zelf, zijn patiënten hierover redelijk tevreden (2). Oogartsen en operatieassistenten van ziekenhuizen zijn in eerste instantie redelijk tevreden (2), maar merken als ze langer met de robots werken, dat er een deel van hun werk verdwijnt (-2). Medewerkers van privéklinieken blijven daarentegen enthousiast (1).

SWOT-analyse

Holland Robotics geeft in het rapport een SWOT-analyse voor het succes van roboticasystemen in Nederland. Als sterke punten worden genoemd: systeemdenken, ketensamenwerking en toepassingsgerichte innovatie. Voor de gezondheidszorg zien we dat terug in de goede samenwerking tussen academische ziekenhuizen en de industrie. Het rapport noemt ook de sterke domeinkennis in de zorgtechnologie van een bedrijf als Philips. Dat biedt Nederland kansen om zich te onderscheiden door toepassingsspecifieke robots met cognitieve algoritmen.

Verder laat Willem Endhoven zich niet verleiden tot het maken van een SWOT-analyse van de robotica toegespitst op de zorg. “Dit rapport is bedoeld om robotica te agenderen. Op de invulling wil ik juist geen voorschot nemen. Die hoor ik graag vanuit het veld. Ik nodig iedereen met ideeën uit om contact met mij op te nemen.”

We weten nog niet wat robotisering op gaat brengen. Gesprekken met de medewerkers geven aan dat ze het spannend vinden, maar open staan voor robots die bepaalde routine zorgtaken overnemen. Angst dat het werk verdwijnt, is er niet. Het zou zelfs zeer fijn zijn als bepaald werk verdwijnt, waardoor er meer tijd en ruimte is voor ander werk, dat niet gerobotiseerd kan worden. Medewerkers reageren iets negatiever als het om robotisering gaat die hun professionele identiteit en beroepstrots meer raakt, dus robotisering die vakinhoudelijke taken overneemt.  De patiënten reageerden in eerste instantie zeer huiverig als het gaat om het overnemen van taken aan het bed, maar zijn positief als het gaat om robotisering van delen van de zorg waar ze niet direct kijk op hebben. Denk aan artsen die met operatierobots werken, meer technologie geeft daar vertrouwen.